2.I.3 Het tweede fase onderwijs sector Informatica
Promoties
In 1994 vonden 8 promoties plaats, allen mannen, waarvan 4 gefinancierd op de eerste, 3 op de tweede en 1 op de derde geldstroom. 7 promoties werden intern voorbereid, 1 extern.
Het aantal promoties is in vergelijking met 1993 gelijk gebleven. Aan het eind van het verslagjaar waren 24,4 aio/oio plaatsen binnen de sector Informatica bezet, waarvan 14,4 aio-plaatsen uit de 1e geldstroom (inclusief facultaire marge, de centrale beleidsruimte en 2,4 aio-plaatsen uit het SOBU) en 10 oio-plaatsen uit de 2e en 3e geldstroom. De faculteit wil i.v.m. de bezuinigingen het aantal 1e geldstroom aio's terugbrengen tot de verplichte 9 aio's. Overigens streeft de faculteit ernaar het aantal aio/oio's te handhaven op 24 à 30, zodat uit deze pool 6 à 7 promoties per jaar tot stand komen.
Ontwerpersopleiding Technische Informatica
De door de CCTO in 1993 gecertificeerde ontwerpersopleiding Technische Informatica leidt in twee jaar op tot ontwerper van gegevensverwerkende systemen voor technische toepassingen. Uitgangspunt hierbij is het streven naar enerzijds een goede theoretische fundering in de vorm van specificatie- en ontwerpmethoden, en anderzijds praktische oefening door werken aan een groot project. Gestreefd wordt naar een instroom in deze opleiding van 30 cursisten per jaar. Het aantrekken van goede cursisten blijkt geen probleem te zijn. Het aantal twaio's in dienst bedroeg op 31 december 1994 57. De instroom bedroeg 27 twaio's, 21 twaio's hebben hun diploma behaald. Er is een uitstekende samenwerking met het bedrijfsleven, waarbij ook cursussen vanuit het bedrijfsleven worden verzorgd.
2.I.4 PAO-cursussen
In 1994 werden de volgende PAO-cursussen verzorgd:
- Koppelen van database systemen;
- Object-oriented methods;
Mede verzorgd werden de volgende PAO-cursussen:
- Engineering data management.
- Lean Information Management.
- Specificeren en simuleren van systemen.
2.W De sector Wiskunde
De sector wiskunde verzorgt veel onderwijs. Ten eerste het eigen eerste fase onderwijs, maar daarnaast zijn er omvangrijke andere taken; het serviceonderwijs voor andere studierichtingen, tweede fase onderwijs en enig contractonderwijs. Binnen het tweede fase onderwijs wordt onderscheiden de ontwerpersopleidingen Wiskunde voor de Industrie en de bijdrage aan Logistieke besturingssystemen. Daarnaast is er de lerarenopleiding. Tenslotte worden promovendi begeleid.
2.W.2 Eerste fase onderwijs
Gecombineerde propedeuses
In het studiejaar 1990-1991 is de mogelijkheid geschapen voor studenten om in een jaar zowel hun propedeuse wiskunde als hun propedeuse Informatica te behalen middels een aangepast programma. Van deze mogelijkheid maakten het eerste jaar 4, het tweede jaar 13 studenten gebruik; in het studiejaar 1992-1993 startten 14 studenten met dit programma. Van hen besloten 5 studenten tijdens het jaar over te stappen naar Informatica, 4 studenten gingen alleen verder met Wiskunde. Voor 93-94 hebben 10 studenten zich aangemeld voor de gecombineerde Wiskunde/Informatica variant. Van deze 10 studenten zijn er tijdens het 1e jaar 6 verder gegaan met Informatica en 2 met alleen Wiskunde. De overige 2 studenten hebben het dubbele p Wsk/I behaald.
In het studiejaar 94/95 zijn 16 studenten aan de dubbele propedeuse Wsk/I begonnen.
Tabel 2W2.1
Overzicht gecombineerde propedeuse Wiskunde/Informatica
|
Wsk/I
|
begonnen
|
behaald behaald behaald
Wsk/I Wsk I
|
90/91
91/92
92/93
93/94
94/95
|
4
13
14
10
16
|
3 1
3 6 3
5 4 4
2 2 6
... ... ...
|
Met ingang van 1992-1993 is de tweede gecombineerde propedeuse gestart: wiskunde-natuurkunde. Dit zware programma trok ondanks het feit dat er vrijwel geen publiciteit aan gegeven was 13 studenten. Zij hadden vrijwel allemaal de vereiste (maar niet verplichte) hoge eindexamencijfers. Van deze studenten zijn er twee gestopt met zowel
wiskunde als Natuurkunde; één student is tijdens het jaar overgestapt op het Natuurkundeprogramma. De overige 10 studenten hebben het dubbele P behaald. In totaal 3 studenten hebben besloten na hun dubbele P verder te gaan met Wiskunde. Voor 1993-1994 hebben zich 10 studenten voor de dubbele P met Natuurkunde aangemeld. Van hen is 1 student zowel met Wiskunde als Natuurkunde gestopt, 3 studenten zijn alleen doorgegaan met Natuurkunde; 5 studenten hebben inmiddels de 2 propedeuses gehaald. Naar verwachting zal 1 student dit alsnog behalen.
In het studiejaar 94/95 zijn 6 studenten met deze combinatievariant begonnen. (zie tabel 2W2.2).
Tabel 2W2.2
Overzicht gecombineerde propedeuse Wiskunde/Natuurkunde
|
Wsk/N
|
begonnen
|
behaald behaald behaald
Wsk/N Wsk N
|
92/93
93/94
94/95
|
13
10
6
|
10 - 1
6 - 3
... ... ...
|
De verroostering van al deze combinaties leverde spanningen op. Voor de studenten die tevens de propedeuse natuurkunde doen is door de coördinator van dit programma een enkele instructie vervangen door aparte begeleidingsuren.
Dit combinatie-programma is een uitwerking van de aanbeveling uit het visitatierapport over wiskunde waarin gesteld wordt dat het goed zou zijn wiskundestudenten meer in aanraking te laten komen met wetenschapsgebieden waar de wiskunde toegepast wordt.
Instroom en doorstroom gegevens
De cijfers over de instroom in de wiskunde propedeuse worden door de combinatieprogramma's enigszins vertroebeld. In de statistische gegevens komen bij de gegevens over wiskunde alleen de studenten terecht die de gewone (enkelvoudige) propedeuse gekozen hebben.
De tabellen in het Statistisch jaarboek van de TUE zijn op die deelpopulatie gebaseerd. De instroom schommelde de laatste jaren rond de 40 eerstejaars (zie figuur 6).
Dit jaar schreven slechts 32 studenten zich voor de opleiding Technische Wiskunde in, waaronder 6 vrouwen (19%).
Figuur 6
figuur 7
Van de studenten die in 1991 met hun wiskundestudie begonnen, behaalde 44% het propedeutisch examen na 1 jaar. Dit is een uitschieter gebleken; in 1992 was het vergelijkbare cijfer 33% (zie figuur 7). Het p-rendement van de wiskundeopleiding ligt na twee jaar iets hoger dan het TU-gemiddelde.
Het pp-rendement van de voorgaande 5 cohorten studenten is grafisch weergegeven in figuur 8. Het schommelt de laatst jaren rond de 90%. De cijfers hebben voornamelijk betrekking op het oude doctoraal programma. De generatie 1989 is de eerste die in het nieuwe curriculum studeert.
Voor meer cijfermatige gegevens wordt de geïnteresseerde lezer verwezen naar het Statistisch jaarboek van de TUE. Voor vele van de aldaar gepresenteerde getallen geldt het genoemde voorbehoud; de getallen zijn gebaseerd op de populatie die zich alleen voor wiskunde inschreef.
figuur 8
Service-onderwijs
Naast onderwijs voor de wiskundestudenten levert de faculteit een bijdrage in de curricula van alle andere studierichtingen op de TUE. Zo verzorgt de sector wiskunde niet slechts voor de 175 "eigen" studenten onderwijs (zie figuur 9), maar voor rond de 2500 (zie figuur 10). Alle eerste jaars van de TUE ontvangen wiskunde-onderwijs. Daarnaast vrijwel alle tweede jaars en een aantal derde jaars.
De verminderde instroom van de instelling als geheel komt daardoor hard aan in de sector Wiskunde. In het verslagjaar is veel tijd gestoken in een visie op de toekomst in het licht van de verminderde inkomsten.
figuur 9
figuur 10
Ontwikkeling rond het onderwijs
Naar aanleiding van het rapport van de Commissie Wijnen (studeerbaarheid) is een evaluatie uitgevoerd over de eerste twee studiejaren. De conclusies uit deze evaluatie zijn waar mogelijk geïmplementeerd. Er werden echter ook zaken voorgesteld die een ingrijpende curriculumwijziging met zich mee zouden brengen.
Deze aanbevelingen zijn meegegeven aan de Commissie "Overlap". Deze diende de curricula van de propedeuse Technische Wiskunde en Technische Informatica beter op elkaar af te stemmen. Aan het eind van het verslagjaar lag daarvoor een concept.
Parallel hieraan is in het verslagjaar begonnen met het opzetten van een schets voor het 5-jarig curriculum. Er is een notitie over verschenen en er is een commissie ingesteld met de opdracht de post-propedeutische fase op een 5-jarige leest te schoeien.
2.W.3 Tweede fase opleidingen
Tweede fase lerarenopleiding
De universitaire lerarenopleidingen hebben twee jaar geleden een visitatie gehad.
Op basis van het rapport van deze commissie werd de aanbeveling gedaan het aantal opleidingen in te krimpen. Bij het eerste uitwerkingsvoorstel was er geen opleidingscapaciteit meer voorzien voor de faculteit Wsk/I aan de TUE. Slechts aan algemene universiteiten zou een eerstegraads lerarenopleiding blijven. Tegen deze ontwikkeling is met succes protest aangetekend.
Het aantal studenten dat voor de eerstegraads lerarenopleiding wiskunde kiest (aan de TUE zowel als landelijk) is zorgelijk klein: aan de faculteit rondden in het verslagjaar 4 mensen de opleiding met succes af. Ultimo 1994 stonden 6 cursisten voor deze opleiding aan de TUE ingeschreven.
Ontwerpersopleiding Wiskunde voor de Industrie
De opleiding is gericht op het leveren van een wiskundige bijdrage aan het ontwerpen van industriële produkten en/of bedrijfsprocessen. Aandacht wordt besteed aan een verscheidenheid van wiskundige technieken, aan het ontwikkelen, gebruiken en analyseren van mathematische modellen, aan de aansluiting met natuurwetenschappen, techniek en bedrijfswetenschappen en aan werken in interdisciplinaire teams. Iedere cursist doet tevens buitenlandse ervaring op. De opleiding is opgezet en wordt verzorgd door de Faculteit Wiskunde en Informatica in samenwerking met in principe alle andere faculteiten. De opleiding is er één van een groep soortgelijke opleidingen in West Europa, waarbinnen onder de auspiciën van het European Consortium for Mathematics in Industry (ECMI) uitwisseling en verdere samenwerking plaats vindt.
Afgelopen jaar rondden 14 cursisten de opleiding met succes af (12 mannen en 2 vrouwen). In het kalenderjaar 1994 startten 13 personen met de opleiding. Eind 1994 waren er 21 cursisten.
Promoties
Voor elke promovendus wordt een begeleidingsplan opgesteld. Voor de meerderheid van de promovendi in de sector wiskunde komt dit plan tot stand binnen de kaders van (de in
oprichting zijnde) onderzoekscholen. Daarnaast wordt van aio-netwerken geprofiteerd.
Tabel 2.W.3.1 AIO bestand sector wiskunde op 31 december 1994
|
vakgroep A B&S DW
1e geldstroom 7* 5,5** 4
vacature - 1 -
2e geldstroom - 3 5
3e geldstroom 3* 2,5 -
vacature - 1 -
|
Vacature
1
1
|
Totaal
16,5
8
5,5
|
Totaal
|
2
|
30
|
* 2 AIO's zijn deels uit de eerste en deels uit de derde geldstroom gefinancierd.
** Inclusief 1 SOBU-plaats;
1 andere plaats wordt deels extern gefinancierd.
In het kader van de reorganisatie is in het verslagjaar besloten het aantal AIO's dat rechtstreeks door de faculteit betaald wordt terug te brengen van 16,5 naar 12.
In 1994 zijn 5 promovendi gestart met hun opleiding; er vonden 12 promoties plaats. Van de promovendi is 20% vrouw. Dit komt overeen met het percentage vrouwen onder de eigen afgestudeerden van de 1e fase opleiding van de laatste 5 jaar (29 vrouwen in een populatie van 159 = 18,2%).
2.W.4 Cursussen in de derde geldstroom
Na de slechte resultaten in 1993 zijn er geen derde geldstroomcursussen georganiseerd. Voor 1995 zijn de verwachtingen over de belangstelling voor cursussen beter.
2.5 Kwaliteitsbewaking
De studievoortgang van zowel individuele studenten als cohorten studenten wordt bewaakt door enerzijds de coördinator voor de propedeuse, en anderzijds de coördinator van de PP-fase. Voor de gecombineerde propedeuses zijn aparte coördinatoren benoemd.
Voor de signalering worden naast persoonlijke gesprekken, de gegevens van het studievoortgangsregistratiesysteem gebruikt. Verder wordt er in de eerste twee studiejaren regelmatig en in de hogere jaren incidenteel geenquêteerd over de studie.
Tenslotte kent de faculteit een actieve studievereniging GEWIS. Via haar onderwijscommissaris vervult deze vereniging in samenwerking met de studentenraad een signalerende taak ten aanzien van het onderwijs. Deze "informele" kwaliteitsbewaking wordt positief gewaardeerd.
Al sinds jaren geeft de studieadviescommissie van elke studierichting een studieadvies aan eerstejaars studenten. De commissie komt na elke tentamenperiode bij elkaar en geeft elke student een advies over de studievoortgang. Na het eerste jaar geeft de commissie
een studieadvies (A,B,C of D advies). Een A of B advies impliceert dat de student geschikt is voor de studie en deze ook in een normaal tempo kan voltooien. Onder meer de vaste instructeurs van de informatica-instructies en begeleiders van het wiskundepraktikum hebben zitting in deze commissies. Zij kennen de studenten individueel, en brengen waar relevant de nodige nuancering op de tentamengegevens aan.
Uit de bijgaande tabel 2.5.1 moge blijken dat de voorspellende waarde van deze adviezen voor de Wiskundeopleiding groot is.
Tabel 2.5.1a Gemiddelden van de Wiskundegeneraties 1986 tot 1992
|
Advies % dat de propedeuse gehaald heeft
A 100
B 100
C 40
D 15
|
Tabel 2.5.1b Gemiddelden van de Wiskundegeneraties 1986 tot en met 1989
|
Advies % dat het PP gehaald heeft
A 88
B 61
C 15
D 4
|
3 Onderzoek
Hoogtepunten in het verslagjaar
In het verslagjaar vonden 20 promoties plaats, een record voor de faculteit.
Op 22 april werd het symposium Mathematical Problems in Glass Processing gehouden, georganiseerd door de Numerieke Wiskunde groep. Dit symposium trok internationale belangstelling; 60% van de bezoekers kwam uit de industrie.
Op 11 mei vond de Kick-off Meeting van IPA plaats.
Dr. John Einmahl werd verkozen tot 'Fellow of the Institute of Mathematical Statistics'. Het fellowship wordt verleend als erkenning van zijn 'outstanding research in the theory of empirical and quantile processes, random censoring, extreme value theory, spacings, and non-parametric statistics'.
Marco Verhoeven en Pieter Swinkels slaagden erin een forse verbetering te realiseren in het handelsreizigersprobleem. British Telecom, de oude recordhouder, had een algoritme ontwikkeld dat 30.000 steden in 44 uur met een foutmarge van 4% aan elkaar knoopte. Daarbij gebruik makend van neurale netwerken. Nu is het met de hulp van de parallelle computer mogelijk in één uur de kortste route te vinden langs 85.900 steden, met een foutmarge van 2.5%.
De afstudeerscriptie van mw. C.M.H. Kuypers, Determination of a Time-optimal Movement Strategy of a Step and Scan Wafer Stepper, werd bekroond met de VVS-prijs.
De afstudeerscriptie van M.J. Noot over electro-chemisch boren werd bekroond met de Mignot-prijs voor de beste afstudeerscriptie in de industrie in Zuid Nederland. Dit afstudeerwerk kreeg tevens de Hansjörg Wacker Memorial prize 1994. Deze prijs wordt in Europees verband (ECMI) toegekend aan ontwerpen van uitstekende kwaliteit in principe van de (post-doctorale) ontwerpersopleiding. Dit afstudeerverslag had echter al die kwaliteit.
3.1 Beschrijving van het gevoerde onderzoekbeleid op facultair niveau; algemeen
Het onderzoek van de faculteit is gericht op industriële en maatschappelijke toepassingen van de wiskunde en de informatica.
De faculteit streeft ernaar dat de wiskundesector zich nadrukkelijker ontwikkelt als een wiskundig centrum in een technische omgeving. Zie bijvoorbeeld de aansluiting bij het Stevin Centrum en BETA. Via het Instituut Wiskundige Dienstverlening Eindhoven (IWDE) bestaan veel contacten met het bedrijfsleven. De faculteit kiest met betrekking tot het wetenschappelijk onderzoek voor die terreinen waar het duidelijk is dat zij de mogelijkheid heeft onderzoek op internationaal niveau te bedrijven. De oprichting van de onderzoekschool EIDMA getuigd hiervan. Grote waarde hecht de faculteit ten slotte aan het samenwerkingsverband ECMI (European Consortium for Mathematics in Industry), in het kader waarvan de ontwerpersopleiding Wiskunde voor de Industrie wordt gegeven. Dit consortium heeft ten doel het gebruik van wiskundige modellen in de industrie te bevorderen, en industriële wiskundigen op te leiden om aan de groeiende vraag naar zulke experts tegemoet te komen, een en ander op Europese schaal.
Het informatica-onderzoek van de faculteit richt zich op het specificeren, ontwerpen en het construeren van systemen en programma's. De zwaartepunten van het informatica-onderzoek blijven programmeren, parallellisme en informatiesystemen. De aandacht voor het deelgebied technische toepassingen binnen informatiesystemen zal toenemen en een nauwere samenwerking met de wiskundesector en de andere faculteiten wordt beoogd.
De faculteit heeft tot vorig jaar een krachtig stimuleringsbeleid m.b.t. onderzoek gevoerd. De aan de faculteit toegewezen middelen werden gesplitst in een vast deel ter financiering van structurele taken en een met de toewijzing fluctuerend deel (marge) ter financiering van tijdelijke activiteiten. Deze marge werd aangewend om extra aio's, research fellows en postdocs aan te stellen. De faculteit heeft 21 structurele aio-plaatsen beschikbaar. Eind december 1993 waren 30 aio-plaatsen op de eerste geldstroom bezet. Dat is 6 minder dan 1 jaar daarvoor het geval was. In het verslagjaar is onder druk van de bezuinigingen besloten de financiering van bovengenoemde tijdelijke activiteiten te beëindigen.
3.2 Onderzoekscholen
In tabel 3.2 is een samenvattend overzicht over de onderzoekscholen waar de faculteit bij betrokken is en de deelnemers aan elke school opgenomen.
Circa 90% van het onderzoek in de sector Wiskunde was de afgelopen jaren vastgelegd in de volgende VF-programma's;
- Discrete structuren
- Toepassingsgerichte analyse
- Besliskunde en Stochastiek
- Informatiesystemen (wiskundedeel).
In het verslagjaar is dit omgevormd naar de nieuwe structuur van onderzoekscholen. Hierbij is het tot een nieuwe ordening gekomen. De sector Wiskunde is betrokken bij de volgende onderzoekscholen:
- EIDMA (penvoerder),
- Stevin Centrum,
- BETA,
- DISC.
Voorts is aansluiting bij het Thomas Stieltjes Instituut gezocht.
De faculteit is penvoerder van de onderzoekschool 'Euler Institute for Discrete Mathematics and its Applications' (EIDMA). EIDMA werd in het verslagjaar officieel opgericht.
De onderzoekschool EIDMA heeft als voornaamste doelstelling het hoogwaardige onderzoek in de discrete wiskunde en haar toepassingen verder uit te bouwen. Daarnaast beoogt de school richting te geven aan de onderzoeksinspanning van de deelnemers en de onderlinge wetenschappelijke samenwerking te bevorderen.
De drie Nederlandse technische universiteiten brengen de grootste relevante onderzoeksgroepen in en zijn derhalve opgetreden als oprichters. De TUE is de grootste participant. Met het CWI, EUR en KUB zijn samenwerkingsovereenkomsten uitgewerkt. Tevens participeren de universiteiten van Brussel, Gent en Leuven (België) en van Essen en Rheinland Westfalen (Duitsland) in deze school.
De onderzoekschool 'Stevin Centrum' heeft als onderzoekgebied de grondslagen van de ingenieurswetenschappen en stelt zich ten doel de verdere integratie van disciplines zoals mechanica, stromingsleer, meet- en regeltechniek en numerieke analyse. Deze onderzoekschool bouwt voort op reeds bestaande samenwerking tussen W, N, T en Wsk&I. De faculteit W treedt als penvoerder op. Zowel de vakgroep Analyse als de vakgroep Informatica leveren een bijdrage aan deze school.
Tabel 3.2 Overzicht van onderzoekscholen waar de faculteit Wsk/I van de TUE bij betrokken is: de onderstreepte deelnemer is penvoerder van betreffende onderzoekschool. Stand van zaken eind 1994.
Naam Oprichtings/erkennings fase Deelnemers
BETA i.o. Fac. Bdk & Wsk/I
Institute for Business contacten Min. van Econ. Zaken UT, TUD,
Engineering and Technology Application Wageningen.
EIDMA opgericht 4/5/1994 TUE fac.Wsk/I,E,
Euler Institute for Discrete Stimulans TUD, UT; CWI
Mathematics and its Applications TUE-onderzoeksschoolsubsidie e.a.
KNAW-aanvraag '95
DISC i.o. UD
Onderzoekschool voor KNAW-aanvraag '95 UT, TUE
Systeemtheorie en startsubsidie
Regeltechniek v.d. TUD
Stevin Centrum opgericht Fac. W
TUE-erkend Wsk/I, N, T
+ subsidie
Stieltjes Institute KNAW-erkend '94 UvA, VU,
Stimulans '92 TUD, RUL,
EUR; CWI
Tinbergen Institute sinds 1987 Erasmus,
KNAW-erkend UvA,
VU (Leiden).
IPA i.o. TUE, VU,
Instituut voor Utrecht, UT,
Programmatuurkunde en Nijmegen, RU,
Algoritmiek
SIKS i.o. VU, UvA,
School voor Informatie- KUB, RULi,
en Kennissystemen TUE, RUL, UT
IVO i.o. Fac. W
Eindhovense School voor Alle faculteiten
Technologisch Ontwerpen TUE
OTI i.o. UT
Onderzoeksschool TUE, CWI, TRC,
Telematica en TUD, RUL
Informatietechnology
Vanuit het VF-programma Besliskunde en Stochastiek wordt actief deelgenomen aan de oprichting van BETA, een onderzoekschool op het gebied van de beheersing, besturing en inrichting van primaire bedrijfsprocessen. Het penvoerderschap van deze op te richten onderzoekschool zal liggen bij de Eindhovense Bedrijfskunde faculteit, terwijl naast Eindhovense wiskundigen en informatici, ook Twentse bedrijfskundigen, werktuigbouw-
kundigen en informatici mee zullen doen. Aansluiting van andere Twentse, maar ook van Delftse en Wageningse collega's ligt in de lijn der verwachting.
De groep Systeemtheorie is betrokken bij DISC (Dutch Institute of Systems and Control). Deze school is tamelijk omvangrijk (meer dan 100 promovendi). Het instituut profileert zich als Nederlands onderzoekinstituut en onderzoekschool voor Systeemtheorie en Regeltechniek. De faculteit der Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek van de TU Delft is penvoerder van deze school.
Zoals reeds gesteld, richt het informatica-onderzoek van de faculteit zich op het specificeren, ontwerpen en construeren van systemen en programma's. Deze omschrijving laat ruimte voor de behandeling van zowel theoretische als praktische aspecten, maar het onderzoek vraagt om een ingenieursattitude. Bij de onderwerpskeuze laat de faculteit zich in de eerste plaats leiden door de behoeften die de informatisering van de maatschappij heeft aan hoogwaardig technologisch onderzoek op het gebied van de informatica. De zwaartepunten binnen het informatica-onderzoek vinden hun weerslag in onderstaande VF-programma's:
- Programmeren
- Parallellisme
- Informatiesystemen (informaticadeel).
De vakgroep Informatica is als penvoerder intensief betrokken bij de oprichting van de onderzoekschool IPA, Instituut voor Programmatuurkunde en Algoritmiek. Deze onderzoekschool i.o. stelt zich primair tot doel een post-doctorale onderzoekersopleiding (Programmatuurkunde en Algoritmiek) te ontwikkelen. Daarnaast ziet de onderzoekschool het als haar voornaamste taak het onderzoek op het gebied van de programmatuurkunde en algoritmiek te coördineren en (inter)nationale samenwerking en uitwisseling op dit gebied van de informatica, te organiseren en te bevorderen. Hierbij wordt onder programmatuurkunde en algoritmiek verstaan: de bestudering en ontwikkeling van formalismen, methoden en technieken voor het ontwerp, de analyse en de constructie van programmatuur en programmatuurcomponenten.
Deze onderzoekschool bouwt voort op een reeds bestaande samenwerking tussen de TUE en de UU, maar is uitgebreid met participanten vanuit de UT, KUN, RUL, CWI/UvA en CWI/VU. Het merendeel van de onderzoekscapaciteit van de vakgroep Informatica zal in deze school ondergebracht worden. Vooruitlopend op de formele oprichting, naar verwachting medio 1995, heeft IPA al verschillende activiteiten opgezet, zoals een Kick-off meeting voor de partners en een zomerschool voor de aangesloten aio's.
Een STIMULANS-aanvraag van IPA werd, hoewel goed beoordeeld, niet gehonoreerd. Van het CvB werd een opbouwsubsidie van 200 kfl ontvangen.
De oprichting van de onderzoekschool Informatie- en KennisSystemen (SIKS) is in voorbereiding. Deze onderzoekschool beoogt naast het bieden van een post-doctorale opleiding op het gebied van gegevensverwerkende systemen het onderzoek op dit terrein te combineren. Hierbij moet gedacht worden aan de deeldisciplines informatiesystemen, gegevensbanken, kennissystemen en toepassingsgerichte software engineering. In deze onderzoekschool participeren de UvA, VU, KUB, TUE, UT, RUL, CWI en RL. Onderzoek van de vakgroep Informatica op het terrein van informatiesystemen en databases zal in deze onderzoekschool ingebracht worden.
Hiernaast wordt in geringe mate in de onderzoekschool voor Telematica en Informatie
Technologie, OTI, i.o. geparticipeerd. Deze onderzoekschool richt zich op het ontwerp en de implementatie van complexe telematica en Informatie Technologie systemen die geïntegreerd zijn in de gebruikersomgeving en stelt zich tot doel op dit terrein een post-doctorale opleiding aan te bieden, alsmede onderzoeksprojecten te realiseren. Zoals reeds vermeld participeert de vakgroep Informatica in de onderzoekscholen Stevin Centrum en BETA reeds vermeld.
Voorts worden in het kader van het IVO (onderzoekschool i.o.) door de faculteit de tweede fase ontwerpersopleidingen `Wiskunde voor de Industrie' en `Technische Informatica' verzorgd. Ook is de faculteit betrokken bij enkele andere ontwerpersopleidingen. De studenten van deze opleidingen nemen via stages deel aan het onderzoek, hetzij in de industrie hetzij binnen de faculteit (bijvoorbeeld door het ontwerpen van software ten behoeve van het onderzoek).
Share with your friends: |