Faculteit
Wiskunde en Informatica
Lotgevallen
Facultair Verslag
1994
INHOUDSOPGAVE
1 Algemeen/missie 1
1.1 Onderzoek 1
1.2 Onderwijs 3
2 Onderwijs 4
2.1 Inleiding 4
2.I De sector Informatica 4
2.I.2 Eerste fase onderwijs 4
2.I.3 Het tweede fase onderwijs sector Informatica 10
2.I.4 PAO-cursussen 10
2.W De sector Wiskunde 11
2.W.2 Eerste fase onderwijs 11
2.W.3 Tweede fase opleidingen 16
2.W.4 Cursussen in de derde geldstroom 17
2.5 Kwaliteitsbewaking 17
3 Onderzoek 19
3.1 Beschrijving van het gevoerde onderzoekbeleid op facultair niveau; algemeen 19
3.2 Onderzoekscholen 20
3.3 Bevordering en beheersing van de onderzoekkwaliteit 23
3.4 Instellingsbeleidsruimte en beleid ten aanzien van tweede en derde
geldstroom 23
3.5 AIO-beleid 24
3.6 Verantwoording van de onderzoekinput 24
3.7 Internationale samenwerkingen 24
3.8 VF-programma's 38
3.8.1 VF-programma:Toepassingsgerichte Analyse 3 38
3.8.2 VF-programma: Besliskunde en Stochastiek 3 38
3.8.3. VF-programma: Discrete Structuren 3 38
3.8.4 VF-programma: Programmeren 38
3.8.5 VF-programma: Parallellisme 38
3.8.6 VF-programma: Informatiesystemen 2 39
3.9 Overige programma's en of thema's (niet VF) 39
3.9.1 Project: Computers In Mathematical Education 39
3.10 Onderzoekinstituten 39
3.10.1 Instituut Wiskundige Dienstverlening 39
3.11 Vakgroepenoverzicht 40
3.11.1 Vakgroep Discrete Wiskunde (DW) 40
3.11.2 Vakgroep Analyse (A) 40
3.11.3 Vakgroep Besliskunde en Stochastiek (B&S) 42
3.11.4 Vakgroep Informatica (I) 43
4.1 Ondersteuning en beheer 44
4.2 Personeelsbeleid 44
4.3 Apparatuurbeleid 45
4.4 Huisvesting 45
5 Exploitatierekening 46
5.1.5 Doorberekening interne dienstverlening 47
5.2 Lasten 47
5.2.1 Personeelslasten 47
5.2.2. Overige lasten 47
5.3 Exploitatieresultaat 48
5.4 Reserves 48
5.4.1 Onttrekking reserves 48
5.4.2. Dotaties reserves 48
5.4.3 Exploitatieresultaat na onttrekking en dotaties reserves 48
5.5 Overige financiële gegevens 49
5.5.1 Algemene bedrijfsreserve 49
5.5.2 Resultaat boekjaar 49
5.5.3 Derde geldstroomreserve 49
Bijlage A. Voortgang onderzoek 52
1.1 VF-programma: Toepassingsgerichte Analyse 3 53
1.2 VF-programma: Besliskunde en Stochastiek 3 57
1.3 VF-programma: Discrete Structuren 3 63
1.4 VF-programma: Programmeren 67
1.5 VF-programma: Parallellisme 72
1.6 VF-programma: Informatiesystemen 2 78
Bijlage B. Onderzoekresultaten 91
1 VF-programma's 91
1.1 Toepassingsgerichte Analyse 3 91
1.2 Besliskunde en Stochastiek 99
1.3 Discrete Structuren 3 106
1.4 Programmeren 113
1.5 Parallellisme 117
1.6 Informatiesystemen 2 126
2 Vakgroep Discrete Wiskunde 138
3 Vakgroep Analyse 146
4 Vakgroep Besliskunde en Stochastiek 153
5 Vakgroep Informatica 160
Bijlage C. Overige onderwijs- en onderzoekactiviteiten 171
1 Symposia, cursussen, gastdocentschappen, advisering 172
2 Promoties 178
3 Bezoek aan internationale congressen en buitenlandse instituten 180
4 Ontvangen gasten 192
5 Onderscheidingen 196
Bijlage D. Organisatorische en/of commissiewerkzaamheden buiten de
faculteit 197
1 Vakgroep Analyse 198
2 Vakgroep Besliskunde en Stochastiek 201
3 Vakgroep Discrete Wiskunde 204
4 Vakgroep Informatica 207
Bijlage E. Colloquia 214
1 Zuidelijk Interuniversitair Colloquium 215
2 Werkseminarium Numerieke Wiskunde 215
3 Colloquium Iteratieve Methoden voor Lineaire Stelsels 217
4 Colloquium Parallel Rekenen 217
5 Optimization Seminar 218
6 Colloquium Kansrekening en Statistiek 220
7 Colloquium Stochastische Besliskunde 221
8 Mathematics of Programming (MoP) meetings 221
9 EIDMA Seminar Combinatorial Theory 222
10 EIDMA Seminar Coding, Crypto & Information Theory 225
Bijlage F. IWDE 227
Bijlage G. Ontwerpersopleidingen 235
1 Wiskunde voor de Industrie 236
2 Technische Informatica 243
Bijlage H. Personalia 247
1 Bestuur en beheer 248
2 Samenstelling vakgroepen 249
3 Ontwerpersopleidingen 258
4 Bureau van de faculteit 260
5 Faculteitscommissies 261
Bijlage I. Sociaal Verslag 266
3 Personeelslasten 1993 267
3.1 Specificatie personeelslasten over 1e en 2e/3e geldstroom 267
3.2 Specificatie personele lasten over de vak- onderwijsgroepen en bureau 268
3.3 Specificatie overige personele lasten 269
4 Cijfermatige gegevens 270
4.1.1 Bezetting naar leeftijdscategorie 270
4.1.2 Bezetting naar functiecategorie 270
4.1.3 Verdeling deeltijdfuncties in fte's 271
4.1.4 Bezetting naar functiecategorie 272
4.2 Instroom naar functiecategorie 273
4.3 Vacatures en sollicitaties 273
4.4 Interne mobiliteit 274
4.5 Wijzigingen in salarisschaal 274
4.6 Bijzondere beloningen 275
4.7 Bindingspremies 275
4.8 Studiefaciliteiten 276
4.9 Ziekteverzuim 277
4.10 Verloop 277
4.11 Reden verloop 277
Bijlage J. Verenigingen van (oud-)studenten 278
1 Gemeenschap van Wiskunde en Informatica Studenten (GEWIS) 279
2 Vereniging van Informatica-ingenieurs Eindhoven (VIE) 281
3 Vereniging voor Wiskundig ingenieurs Eindhoven (WIRE) 286
1. Algemeen
1994 stond voor de faculteit Wiskunde en Informatica in het kader van het formuleren van het strategisch beleid voor de toekomst. Een toekomst waarvan duidelijk was dat er aanzienlijk minder financiën ter beschikking zouden komen uit de reguliere bekostiging van onderwijs en onderzoek. Het Ontwikkelingsplan 1995-1998 zoals dat in het verslagjaar werd vastgesteld geeft hiervoor een raamplan. Daarin is onder andere de intentie opgenomen meer contractonderzoek te gaan verrichten.
Voor de uitwerking van een en ander zijn twee Strategiegroepen in het leven geroepen, één voor de sector Informatica en één voor de sector Wiskunde. Er heeft over de te varen koers een uitgebreide discussie plaatsgevonden in de faculteit. Deze is echter niet binnen het verslagjaar afgerond.
1.1 Onderzoek
1994 was voor de voorwaardelijk gefinancierde onderzoeksprogramma's van de faculteit het laatste jaar. Het ingezette beleid om zoveel mogelijk onderzoek onder te brengen in onderzoekscholen is voortgezet. Van het "Euler Institute for Discrete Mathematics and its Applications" (EIDMA), en de onderzoekschool "Programmatuurkunde en Algoritmiek" (IPA) is het penvoerderschap bij de faculteit gelegd. Voor EIDMA permanent, voor IPA de eerste 5 jaar.
De faculteit is voorts actief betrokken bij de volgende onderzoekscholen:
- "Stevin Centrum"
- "Institute for Business Engineering and Technology Application" (BETA)
- de onderzoekschool "Informatie en Kennissystemen" (SIKS)
- de onderzoekschool "Dutch Institute of Systems and Control" (DISC)
Daarnaast is aansluiting gezocht bij het Stieltjes Instituut. Op individuele basis is er contact met het Tinbergen Instituut. Ten slotte zijn enkele personen betrokken bij de plannen voor de onderzoekschool voor Telematica en Informatica (OTI).
EIDMA en Stevin zijn in het verslagjaar officieel opgericht (beide functioneerden de facto al langer). Gezien de noodzaak tot heroriëntatie op de toekomst, zijn er aan de andere onderzoekscholen dit jaar geen garanties voor de omvang van de deelnames afgegeven.
Grafiek 1
In het verslagjaar is de onderzoeksinspanning nog toegenomen (zie grafiek 1) als gevolg van het stimuleringsbeleid dat in voorgaande jaren in deze gevoerd is, alsmede de afname in onderwijsinspanning door kleinere studentenaantallen.
Voor het komend jaar wordt een daling van de onderzoeksinspanning verwacht. De afgelopen jaren is er in de begroting geld vrijgemaakt voor de stimulering van onderzoek door het aantrekken van post-doc's, research fellows en het aanstellen van extra AIO's (de "marge-gelden"). Voor de post-doc's werd bovendien gebruik gemaakt van de stimuleringsregeling van het College van Bestuur voor dergelijke functies. De "marge" is in het kader van de bezuinigingen in het verslagjaar gehalveerd, dat wil zeggen dat er geen nieuwe verplichtingen aangegaan zijn. Een andere oorzaak voor de te verwachten daling in onderzoeksinspanning betreft de door het faculteitsbestuur afgekondigde vacaturestop voor vaste functies. (Later in het verslagjaar nam het College van Bestuur dezelfde maatregel TU-breed.)
Tenslotte heeft het NWO-bestuur in 1993 het beleid ten aanzien van de toekenning van OIO-plaatsen gewijzigd: men wil grotere - maar minder - projecten subsidiëren. De faculteit was een aantal jaren redelijk succesvol in het aantrekken van promotieplaatsen van NWO. De faculteit is er tot op heden niet in geslaagd een groot project binnen te halen.
Grafiek 2
Bij de bestudering van de onderzoeksoutput dient allereerst opgemerkt te worden dat dit verslagjaar een nieuw classificatiesysteem ingevoerd is, conform de VSNU-definities en afspraken. Hierdoor is de vergelijkbaarheid van de cijfers van verschillende jaren niet optimaal. De categorie "Wetenschappelijke publicaties" van vorige jaren is echter vrijwel identiek met "Wetenschappelijke publicaties met referee systeem" zoals dat dit jaar voor het eerst functioneerde. Deze categorieën zijn daarom gebruikt voor een vergelijking van de wetenschappelijke output met voorgaande jaren.
In totaliteit is het aantal publicaties exact gelijk aan dat van het vorig jaar. In de tellingen over de onderzoeksoutput van de sector informatica is een grote sprong waarneembaar (zie grafiek 2). Onderzoek dat enige jaren geleden gestart is komt aldaar nu in de fase van "oogsten". Bij Discrete Wiskunde is de output minder dan het vorig jaar. In 1993 werden echter nogal wat nagekomen publicaties geteld. Gerekend naar de hoeveelheid beschikbare onderzoekstijd was deze vakgroep toch bijzonder produktief; 4,4 wetenschappelijke publicaties per full time equivalent onderzoek, tegen een gemiddelde over de hele faculteit van 3,2.
Er werden in 1994 maar liefst 20 promoties gedaan, een record voor de faculteit.
1.2 Onderwijs
De aanwezigheid van twee studierichtingen binnen de faculteit biedt goede mogelijkheden voor een speciale profilering. De faculteit heeft in september 1990 de mogelijkheid geschapen voor studenten met meer dan gewone aanleg om met betrekkelijk weinig extra inspanning een gecombineerd programma wiskunde en informatica te volgen zodat de student na de P-fase kan beslissen om de studie in de Technische Wiskunde dan wel in de Technische Informatica voort te zetten.
Vanaf september 1992 wordt een gezamenlijk P-curriculum wiskunde en natuurkunde aangeboden. Wiskunde en natuurkunde zijn nauw met elkaar verweven, ook historisch gezien. Enerzijds is een groot deel van de wiskunde duidelijk geïnspireerd door behoeften uit de natuurkunde. Anderzijds blijkt soms de wiskunde op verrassende wijze te anticiperen op de natuurkunde. Zowel bij de wiskundestudie als de natuurkundestudie ontbreekt complementaire kennis. Door een uitgebalanceerde keuze uit zowel het wiskunde- als het natuurkundeprogramma is een apart P-programma samengesteld, dat voor degenen die het aankunnen leidt tot een P-examen in zowel de natuurkunde als de wiskunde. Studenten zijn hierdoor in de gelegenheid hun definitieve studiekeuze na het eerste studiejaar te maken.
Binnen de sector Informatica wordt een verkorte 2-jarige opleiding voor HIO-afgestudeerden en m.i.v. september 1992 een verkorte 3-jarige opleiding voor HTO-afgestudeerden aangeboden.
In het onderwijsverslag over 1993 werd gesproken over het invoeren van een nieuw basiscurriculum voor Informatica waarin enerzijds onderwijskundige knelpunten opgelost zouden worden en anderzijds een grotere overlap gerealiseerd zou zijn met het wiskundecurriculum. Deze twee specificaties staan op gespannen voet met elkaar, en het heeft dan ook langer geduurd dan oorspronkelijk voorzien alvorens dit curriculum van start kan gaan; bij het einde van de verslagperiode van het huidige verslag is het nieuwe informaticacurriculum nog slechts op hoofdlijnen gereed (overigens is in de eerste paar maanden van het kalenderjaar 1995 zoveel voortgang geboekt dat per 1 mei het curriculum goedgekeurd is in de Faculteitsraad). Het ontwerpen van nieuwe curricula in de verslagperiode heeft een grote inspanning van vele betrokkenen gevergd; dit werd veroorzaakt door het gelijktijdig optreden van veranderingen in een groot aantal randvoorwaarden: de komst van een 5-jarige studieduur voor Technische Wiskunde en Technische Informatica; de overgang op een nieuwe jaarindeling en de start van de Informatica-afstudeervariant Bedrijfsinformatica en het schrijven van zelfstudies t.b.v. de aanstaande visitaties voor Wiskunde en Informatica. Dit alles gevoegd bij de toenemende aandacht die opgeëist wordt door de aanstaande ingrijpende reorganisatie, maakte dat het jaar 1994 een uitputtend onderwijsjaar genoemd mag worden, en de verwachting voor 1995 is in deze zeker niet rooskleuriger.
Naast onderwijs in de eigen studierichting verzorgt de faculteit veel serviceonderwijs voor andere faculteiten. De toenemende differentiatie van programma's vereist een op maat gesneden serviceonderwijs aanbod. Teneinde goed op de hoogte te zijn van de wensen dienaangaande voert het faculteitsbestuur sinds 1993 jaarlijks bilateraal overleg met de service-ontvangende faculteiten.
Het belang van goede public relations wordt ten volle door de faculteit onderkend. De personele inzet is op het hoge peil (1.5 fte) gecontinueerd.
In het kader van de PR heeft de faculteit in 1993 besloten jaarlijks vier studiebeurzen uit te loven voor begaafde studenten die een studie Technische Wiskunde en/of Technische Informatica aan de TUE beginnen. Aan deze beurzen zijn de namen van prof.dr. N.G. de Bruijn en prof.dr. E.W. Dijkstra verbonden. Een beurs bestaat uit twee bedragen van 2500,00. Het eerste bedrag wordt toegekend in het eerste studiejaar, het tweede in het tweede studiejaar, mits het P-examen in één jaar is behaald en de studie aan onze faculteit wordt voortgezet.
Aan de Kangoeroewedstrijd voor middelbare scholieren werd door 17.000 jongeren meegedaan. Dit evenement ter promotie van de Wiskunde werd grotendeels door de faculteit georganiseerd.
2 Onderwijs
2.1 Inleiding
In dit verslag zijn een aantal statistische en kwalitatieve gegevens over de opleidingen opgenomen. Hiervoor is een selectie gemaakt uit de gegevens van het Statistisch Jaarboek Studenten TUE 1994. De voor de minister relevante gegevens/kengetallen zullen bovendien opgenomen worden in het Onderwijs Verslag TUE 1994. Voor uitvoeriger cijfermateriaal wordt dan ook verwezen naar genoemde edities.
Waar relevant wordt ingegaan op de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in het verslagjaar.
2.I De sector Informatica
2.I.2 Eerste fase onderwijs
Initiële opleiding tot informatica-ingenieur.
Binnen de sector Informatica worden de volgende opleidingen aangeboden:
- de gewone 4-jarige opleiding tot informatica-ingenieur;
- een 3-jarige opleiding tot informatica-ingenieur voor afgestudeerden van een HTO-opleiding Technische Computertechniek;
- een 2-jarige opleiding tot informatica-ingenieur voor afgestudeerden van een HIO-opleiding.
Het huidige curriculum voor de informatica-opleiding stamt uit 1989. In 1993 is het gehele curriculum door de eerste generatie doorlopen. Op grond van de aanbevelingen van de commissie BEGIN die de invoering van het basisdeel van dit curriculum (de eerste 7 trimesters) heeft begeleid, is in '93 een herstructurering van het curriculum uitgewerkt. Het herziene curriculum is echter in 1994 nog niet ingevoerd, omdat eerst onderzocht moest worden of een grotere overlap met het Wiskundecurriculum gerealiseerd kon worden. Door een kleine aanpassing in het 1e jaar is het voor de studenten wel mogelijk om in het tweede jaar voor de nieuwe afstudeerstroom Bedrijfsinformatica te kiezen.
Eind 1994 werd steeds duidelijker dat serieus rekening gehouden moest worden met een terugkeer naar een 5-jarig curriculum. De eerste voorstellen hiervoor impliceren een betere spreiding van de stof over de jaren en uitbreiding van stage en afstudeerwerk.
Het grote belang dat de maatschappij heeft bij hooggekwalificeerde informatica-ingenieurs rechtvaardigt ten volle de extra inspanningen die de faculteit zich getroost om voornoemde 2- en 3-jarige opleidingen in stand te houden.
Sinds het studiejaar 1990-1991 bestaat voor studenten de mogelijkheid om een gecombineerde propedeuse Wiskunde en Informatica te volgen. In de statistische gegevens worden deze studenten als informatica-studenten beschouwd.
Service-onderwijs
Naast de opleiding tot informatica-ingenieur wordt service-onderwijs in de informatica gegeven voor de andere opleidingen van de TUE. De faculteit beschouwt dit als een uiterst belangrijk onderdeel van haar taak. De omvang van het service-onderwijs bedraagt thans ongeveer 3.4 fte. Er zijn verschillende soorten in dit onderwijs te onderscheiden:
- inleidend programmeeronderwijs (voor alle faculteiten behalve N)
- een substantiële bijdrage aan verplichte vakken en keuze vakken in een studierichting (IT, Wsk en BDK)
- min of meer losse vakken, gekozen door enkele studenten uit andere studierichtingen.
Sommige opleidingen neigen ertoe om hun eigen inleidend informatica-onderwijs te (gaan) verzorgen. De faculteit vindt dit geen goede zaak. Op het gebied van informatica-onderwijs in de latere fase van de studie meent de faculteit de andere studierichtingen meer te kunnen bieden dan nu wordt gevraagd. De toenemende informatisering van de maatschappij vraagt immers een steeds meer geavanceerde informaticakennis van de afgestudeerden van alle opleidingen. De faculteit staat open voor overleg hierover. In dit overleg heeft de faculteit een open oog voor de wensen van de andere opleidingen. Voor het met succes volgen van keuzevakken bij in de informatica is het echter onontbeerlijk dat de basiskennis door de faculteit Wiskunde en informatica wordt aangebracht.
Instroom en doorstroom studierichting Technische Informatica
In figuur 1 zijn de aantallen eerstejaars studenten informatica over de afgelopen 11 jaar weergegeven.
Uit het overzicht blijkt dat de instroom sinds 1987 afneemt en in 1994 tot 68 is gedaald. De TUE als totaal kende tot nu toe in 1990 de grootste instroom. De daling van het aantal eerstejaars informatica-studenten kan toegeschreven worden enerzijds aan de afname van de eerstejaars populatie, anderzijds aan een afnemende belangstelling voor exacte studies bij aankomende studenten. De instroom in 1994 is t.o.v. de instroom in 1993 weer teruggelopen en de vooraanmeldingscijfers voor 1995 duiden op een verdere afname van het aantal eerstejaars.
In 1994 zijn geen vrouwelijke studenten gestart met de opleiding. Gemiddeld over de laatste 11 jaar bedraagt het percentage vrouwelijke 1e jaars 9.
In de jaren 1990, 1991, 1992, 1993 en 1994 zijn respectievelijk 4, 12, 14, 10 en 16 studenten gestart met het gecombineerde propedeuse-programma. In § 2.W.2.1 is aangegeven welke resultaten deze studenten behaald hebben.
Figuur 1
In figuur 2 is de frequentieverdeling van het gemiddelde VWO-eindexamencijfer van de eerstejaars studenten informatica met een VWO-opleiding weergegeven.
Uit het overzicht blijkt dat de informatica-opleiding studenten trekt met een hoger gemiddeld eindexamencijfer dan de gemiddelde TUE eerstejaars student. Toch heeft ruim 34% van de eerstejaars een gemiddeld eindexamencijfer onder de 7.
Voor de exacte vakken die alle eerstejaars met VWO gevolgd hebben is de situatie als volgt: voor natuurkunde heeft 13.6% minder dan een 7, voor wiskunde B heeft 15.9% minder dan een 7. Van de 35 eerstejaars die scheikunde in hun pakket hadden heeft 17.1% minder dan een 7. Van de 12 eerstejaars die biologie in hun pakket hadden heeft 25% minder dan een 7.
De waarschuwing van de Technische Universiteiten aan aspirant-studenten voor de geringe slaagkans bij een cijfer lager dan een 7 voor de wiskunde en/of exacte vakken is blijkbaar ook dit jaar door een niet onaanzienlijk deel van de eerstejaars genegeerd.
Op grond van dit verschijnsel heeft de Visitatie commissie Wiskunde en Informatica in 1990 geconcludeerd dat men moet verwachten dat het studierendement geen maatstaf is voor de kwaliteit van het onderwijs. De vrije studenteninstroom impliceert tevens dat het hanteren van streefrendementen voor het propedeutisch examen niet erg zinvol is.
Figuur 2
In figuur 3 zijn de aantallen ingeschrevenen over de jaren 1983 tot en met 1994 weergegeven.
Sinds 1982 is het aantal ingeschrevenen gegroeid tot en met 1988; sindsdien neemt dit aantal af.
Figuur 3
Rendementen
De P-rendementen
In figuur 4 zijn de P-rendementen van de afgelopen 5 jaren weergegeven.
De generatie 1988 was de laatste generatie in het oude studieprogramma. Dit studieprogramma werd herzien mede vanwege het lage P-rendement na 1 jaar. De extra begeleiding die deze bezemklas heeft ontvangen heeft mogelijk een positief effect gehad op de studieresultaten. Het P-rendement na 1 jaar van de generatie 1989 (het nieuwe curriculum) is iets lager dan dat van de generatie 1988. De generaties 1990 en 1991 hebben een zeer bevredigend P-rendement na 1 jaar (oplopend van ca. 30% tot 40%) behaald. Het P-rendement van de generatie 1993 blijft weer achter bij de voorgaande jaren. De indruk bestaat dat deze generatie bestaande uit verhoudingsgewijs zeer goede studenten de zwaarte van de opleiding enigszins onderschat heeft.
Het P-rendement na 1,5 jaar wijkt de laatste jaren nauwelijks af van het P-rendement na 1 jaar. Dit komt omdat de studenten worden aangemoedigd zoveel mogelijk herkansingen te benutten in de zomer. Bij vakken die overblijven zijn vooral vakken uit het lentetrimester die dán getentamineerd worden.
Het P-rendement na 2 (of meer) jaren fluctueert rond de 60%.
Figuur 4
PP-rendementen
In figuur 5 zijn de PP-rendementen vanaf 1985 weergegeven.
Uit de figuur blijkt dat slechts een gering percentage van de studenten erin slaagt de D-fase in de nominale tijd te doorlopen. Toch is er vanaf de generatie 1986 tot en met de generatie 1991 een stijging van het percentage "nominaal" studerenden (van 5% tot 15%). Het merendeel van de studenten heeft 4 jaren nodig om de PP-fase te doorlopen en een niet onaanzienlijk deel zelfs 5 jaren of meer. Redenen hiervoor zijn dat sommige trimesters overvol zijn (b.v. trimester 3.2) en dat het afstudeerwerk veelal langer duurt dan de nominale 6 maanden. Op advies van de toenmalige SI wordt de bovenbouw thans gestroomlijnd. Vanaf het eerste cohort (generatie 1983 volgens de gehanteerde definitie) is het PP-rendement na 5 jaren of meer nooit lager dan 80% geweest.
Figuur 5
Afgelegde examens
In de periode 01-09-1993 - 31-08-1994 hebben 44 studenten (41 mannen en 3 vrouwen) hun propedeutisch examen en 92 studenten (85 mannen en 7 vrouwen) hun post propedeutisch examen behaald.
Ten opzichte van 1992 daalde het aantal behaalde propedeutische examens van 70 tot 44. Het aantal behaalde postpropedeutische examens daalde van 95 tot 92.
Kwaliteitsbewaking
Bij de kwaliteitsbewaking van het onderwijs speelt de Opleidingscommissie (voorheen Studierichtingscommissie) een belangrijke rol. In het verslagjaar heeft de Opleidingscommissie Informatica (OCI) het curriculum geëvalueerd volgens een nieuwe opzet. Deze evaluatie is verder verfijnd t.o.v. het voorbijgaande jaar. Het rapport geeft inzicht in het selecterende, oriënterende en verwijzende aspect van de propaedeuse en de onderwijskwaliteit en de studeerbaarheid in het basisdeel. Middels dit instrument kunnen belemmeringen in de studievoortgang van de studenten opgespoord en verminderd worden.
Zoals reeds is aangegeven is in 1993 een aanpassing van het curriculum voorgesteld ter verbetering van de studeerbaarheid. Deze plannen zullen nu bijgesteld moeten worden vanwege de herinvoering van de 5-jarige cursusduur. Het 5-jarig curriculum start met ingang van het studiejaar 1995-1996.
De in het studiejaar 1992-1993 opgezette intensievere begeleiding van de eerstejaars studenten is met ingang van het studiejaar 1994-1995 uitgebreid tot het zogenaamde tutor-stelsel. De eerstejaars worden in groepjes begeleid door een staflid tijdens wekelijkse bijeenkomsten. Doel is de studenten te stimuleren vanaf het begin serieus te studeren. Bijkomend voordeel is dat zeer snel ingegrepen kan worden als er zich problemen voordoen t.a.v. studiemateriaal, docenten of roosters. De vermindering van de begeleiding vanaf het derde jaar (minder instructies) heeft geen negatieve effecten teweeg gebracht en is eveneens voortgezet.
Share with your friends: |