De vlam van het verzet. Nederlandse strijders in het buitenland, vroeger en nu Anton de Kom-lezing, 19 juni 2014



Download 111.56 Kb.
Page6/6
Date28.03.2018
Size111.56 Kb.
#43806
1   2   3   4   5   6

Afsluiting

Wat blijkt uit deze analyse van het fenomeen Syriëgangers vanuit het concept referentiekader is dat de groepsdynamiek zo belangrijk is. Vanuit individueel-psychologische aspecten, eigenschappen of ontwikkelingen zijn nauwelijks lijnen te trekken die iemands radicaliseringsproces voorspellen. Ook de macropolitieke omstandigheden geven geen handvatten om te begrijpen waarom er precies in Delft, Arnhem, Zoetermeer en Den Haag radicaliseringshaarden zijn ontstaan. Hoogstens kunnen we zeggen dat op globaal niveau een nabijgelegen conflicthaard van zo’n ideologisch beladen, uitzichtloze en schrijnende aard de stroom foreign fighters blijft voeden. Pas nadat de Kerkelijke Staat was verslagen in 1870, nadat de Eerste Wereldoorlog ten einde was, het Franco-regime de oppositie had verpletterd, droogde ook de toevloed aan buitenlandse rekruten op. Het had geen zin meer om voor zo’n conflict te werven, de strijd was gestreden. Dat brengt mij bij het doorslaggevende punt van vanavond: Het referentiekader van de Syriëganger wordt bepaald door de dynamiek van de groep of gemeenschap waarin hij of zij zich bevindt, en door de manier waarop binnen die groep tegen vertrekken, vechten, doden, sterven en terugkeren wordt aangekeken.


De groepsdynamiek is het belangrijkste. Dat geldt voor de initiële fase van radicalisering, rekrutering en vertrek (1), dat geldt voor de omstandigheden op het slagveld (2), en dat blijft van belang na thuiskomst (3).

  1. Die eerste fase laat vooral individuen zien die via allerlei Facebook sites en netwerken in aanraking komen met gewelddadige filmpjes, afbeeldingen en gruwelijke verhalen over het onrecht dat de Ummah in Syrië wordt aangedaan. Legendes van onrecht inspireren tot solidariteitsacties. Via de internetgemeenschap of de eigen vriendengroep gaat de potentiële jihadist actiever op zoek naar mogelijkheden om zelf een bijdrage aan de strijd te leveren. Zo komt hij of zij in aanraking met faciliterende personen, met telefoonnummers, geruchten over handige uitreisroutes en grensposten. Hij wordt uitgedaagd om zich in het debat te mengen, positie in te nemen en een nieuw referentiekader te omarmen.

  2. In de tweede fase bevindt de Syriëstrijder zich al in de halve of hele illegaliteit. De risky shift binnen de groep versterkt het normatieve kader. Vechten of sterven, dat is de enige optie die als heldhaftig en eervol wordt aangemerkt.

  3. Na thuiskomst dreigt het grote gevaar dat een Syriëganger die niet meteen veroordeeld kan worden, blijft hangen in zijn of haar oude netwerk waar hij nu als held wordt beschouwd en ademloos over zijn verhalen en ervaringen wordt bevraagd. De teruggekeerde geniet roem, aanzien en status en gaat zelf het referentiekader van jonge sympathisanten beïnvloeden en bepalen.

Studie van het referentiekader laat zien dat de gemiddelde Syriëganger niet heel veel anders dacht en leefde dan de Zoeaaf of de Spanjestrijder. Hun ideologie was verschillend van inhoud, maar vervulde eenzelfde functie: het bood richting, houvast en welkome legitimiteit aan de strijd. Wat nog veel sterker overeenkomt is de zucht naar avontuur, de voldoening van gedeelde kameraadschap, het verlangen en gevoelde geluk om aan iets hogers mee te mogen werken, om onsterfelijkheid op het slagveld te bereiken, als martelaar voor de goede zaak. Dat soort gevoelens zijn van alle tijden. Het is dus niet iets typisch jihadistisch. Maar het is wel typisch voor nu. Het is een groot actueel probleem, dat alsmaar aanzwelt, gefaciliteerd en versneld door gunstige omstandigheden, zoals de aanwezigheid van een geografisch nabij gelegen conflict en de beschikking over elektronische mogelijkheden die filmpjes van het front in realtime verspreiden.


Studie van het referentiekader van de Syriëgangers is nodig om beter in kaart te brengen hoe sympathisanten en potentiële rekruten zich definiëren, door wie, via welke kanalen, en hoe ze hun eigen gemeenschap vormen. Hoe wordt het vechten en doden beleefd en verheerlijkt? Wat zijn de verhalen, de narratieven van onrecht die onderling worden uitgewisseld? Wat doet dat psychologisch met de groep? Hoe functioneert de propaganda? De balans tussen begrip en ruimte voor gevoelde solidariteit enerzijds en het beschermen van de rechtsorde en de nationale veiligheid anderzijds is precair. Tien jaar na de moord op Theo van Gogh is het zaak om niet opnieuw in overreacties en moral panic te vervallen. We zouden nu moeten weten hoe die balans bewaakt kan worden. Is het mogelijk om de drieslag “lik op stuk, zorg en instroombeperking” van de Top600-aanpak ook op Syriëgangers toe te passen, die immers dikwijls nog niet strafrechtelijk aangepakt kunnen of moeten worden, maar wel een bedreiging vormen van de nationale veiligheid? En als we die drieslag toepassen, hoe zorgen we dan voor de rechtswaarborgen, hoe voorkomen we stigmatisering en allerlei symboolpolitieke maatregelen die weinig bewezen waarde hebben? Kan de heilige vlam van het verzet naar andere vormen van legale solidariteit en activisme worden omgebogen? Kan hij worden getemperd?
Beheersing van deze veenbrand zal op de professionaliteit van de veiligheidsdiensten niet stuklopen. Obstakels liggen eerder op het politieke niveau, waar symboolpolitieke maatregelen - zoals de roep naar snelle oplossingen, paspoorten afpakken, nieuwe wetten invoeren - het beter doen dan pleiten voor het opnieuw opstarten van lange-termijn deradicaliserings- en uittredingsprogramma’s, veiligheidshuizen of –kamers.
Het collectief gevoelde onrecht over de burgeroorlog in Syrië zal aanhouden zolang dat conflict blijft voortbranden. In ieder geval zullen we iets met dat vuur moeten doen, het beter leren begrijpen en kennen. Uitdoven gaat toch niet. Beheersen en zuurstoftoevoer beperken wellicht wel. Het netwerk ontrafelen en de brandstichters eruit filteren. Vooralsnog zullen we ook de onzekerheid en ambivalentie moeten uithouden. Er zijn nog geen grote aanslagen in Nederland geweest. Er is nog niets gebeurd, en terugkeerders moeten wel worden gemonitord, maar niet nodeloos worden gecriminaliseerd. De vele anasheed waarin de vlam van het verzet wordt bezongen zijn ook visuele en muzikale uitingen van een subcultuur. Een provocatie naar het westerse establishment, maar ook een boodschap van standvastigheid in een harde wereld waar moslims worden onderdrukt. Het is propaganda, maar het ook een muzikale selfie. We zullen met het vuur van het verzet moeten leven, met het gevoel van onrecht in debat moeten gaan, de brandstichters eruit halen en de rest van het verzet trachten te accommoderen.

Bronnen en literatuur

Deze lezing is voor een deel gebaseerd op onderzoek dat de auteur samen met Daan Weggemans uitvoert voor de Stichting Politie & Wetenschap, alsmede op eerdere onderzoeken en interviews omtrent radicalisering en deradicalisering. Ook is gebruik gemaakt van rapporten van AIVD, NCTV, Bundesamt für Verfassungsschutz, Europol, US Department of State Bureau of Counterterrorism, Country Reports on Terrorism. De directe citaten zijn afkomstig uit de bronnen hieronder. De auteur dankt Daan Weggemans voor zijn input.


Edwin Bakker, Christophe Paulussen and Eva Entenmann, ‘Dealing with European Foreign Fighters in Syria: Governance Challenges & Legal Implications’, ICCT Research Paper (Den Haag, december 2013).

Edwin Bakker, ‘Characteristics of Jihadi Terrorists in Europe (2001-2009)’, in Rik Coolsaet (red.), Jihadi Terrorism and the Radicalisation Challenge: European and American Experiences (Surrey: Ashgate Publishing Limited, 2011), 69-84.

E. Bakker, D. Weggemans en P. Grol, 'From kid next door to foreign fighter in Syria'. Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme, Universiteit Leiden/Campus Den Haag, 2014 (ongepubliceerd manuscript).

J.M. Berger, ‘How ISIS games twitter’, The Atlantic, 16 juni 2014.

Randy Borum, Psychology of terrorism (Tampa: University of South Florida, 2004).

Margreet Braams, Hans Dankaart, Frans Groot, Hendrik Henrichs en Rik Vuurmans, “Wat dunkt u van Spanje”. Nederlanders en de Spaanse burgeroorlog, 1936-1939 (Amsterdam: Skript, 1984).

William E. Connolly, The Terms of Political Discourse (Princeton, NJ: Princeton University Press, 1993).

Hans Dankaart, Jaap-Jan Flinterman, Frans Groot en Rik Vuurmans, De oorlog begon in Spanje. Nederlanders in de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939 (Amsterdam: Van Gennep, 1985).

Shari Deira, ‘Peter van Uhm heeft “alleen maar respect” voor Syriëgangers’, Elsevier, 5 mei 2014.

Donatella della Porta, Social Movements, Political Violence and the State. A Comparative Analysis of Italy and Germany (Cambridge: Cambridge University Press, 1995).

Froukje Demant and Beatrice de Graaf, ‘How to Counter Radical Narratives: Dutch Deradicalization Policy in the Case of Moluccan and Islamic Radicals’, in: Studies in Conflict & Terrorism, 33 (2010) 5: 408 — 428.

DeWareReligie, ‘Nieuwe Nederlandse martelaar bevestigd: Sohaib Abu Talha al-Khorasanie’, DeWareReligie.nl, 4 juni 2014.

Europol, Te-Sat 2013: EU Terrorism Situation and Trend Report, 25 April 2013.

Hasan Evrengün, Robert Wichink en Joost Wilgenhof, ‘Verloren zonen. Een eeuw vrijwillig ten oorlog’, radiodocumentaire, NTR, 2014.

Beatrice de Graaf, ‘Why Communication and Performance are Key in Countering Terrorism. ICCT-research paper’, ICCT Research Paper. (The Hague: International Centre for Counter-Terrorism, 2011).

Beatrice de Graaf, Theater van de angst (Amsterdam: Boom, 2010), bewerkt tot: Evaluating Counterterrorism Performance (Londen/New York: Routledge, 2011/2014).

Jannie Groen, ‘“Popjihad” trekt jonge moslims aan’, de Volkskrant, 26 november 2013.

Jeroen Gunning, ‘Social movement theory and the study of terrorism’, in: Richard Jackson, Marie Breen Smyth, en Jeroen Gunning (red.), Critical Terrorism Studies: A New Research Agenda ed. (New York: Routledge, 2009)

T. Hegghammer, ‘Should I Stay or Should I Go? Explaining Variation in Western Jihadists’ Choice between Domestic and Foreign Fighting’, American Political Science Review (februari 2013), http://hegghammer.com/_files/Hegghammer_-_Should_I_stay_or_should_I_go.pdf.

Scott A. Hunt, Robert D. Benford en David A. Snow, ‘Identity Fields: Framing Processes and the Social Construction of Movement Identities’, in: Enrique Laraña, Hank Johnston, en Joseph R. Gusfield (red.), New Social Movements: From Ideology to Identity ed. (Philadelphia: Temple University Press, 1994).

Sheila Kamerman en Andreas Kouwenhoven, ‘Ik weet dat ik dit niet overleef’, NRC Handelsblad, 28 december 2013.

Raymond A.T. de Kemp, Ron H.J. Scholte, Geertjan Overbeek en Rutger C.M.E. Engels, ‘Opvoeding,

delinquente vrienden en delinquent gedrag van jongeren, Pedagogiek 24 (2004) 3: 262-278.

Bas Kromhout, De voorman: Henk Feldmeijer en de Nederlandse SS (Atlas contact: Amsterdam, 2012).

Albert Lemmens Jr., ‘Andries van Batenburg en de pauselijke Zouaven’, Historische Vereniging Vleuten, De Meern, Haarzuilens, 5 (1985) 1 : 292-302.

David Mandel, ‘Radicalization: What does it mean?’, In: T. Pick, A. Speckhard, B. Jacuh (red.), Home-grown terrorism: Understanding and addressing the root causes of radicalisation among groups with an immigrant heritage in Europe (Amsterdam: IOS Press).

R.W. Meertens, Y.R.A. Prins, en B. Doosje, In iedereen schuilt een terrorist: Een sociaalpsychologische analyse van terroristische sekten en aanslagen (Schiedam: Scriptum, 2006).

Abou Moussa, “Iedereen is schuldig, behalve wij!”, DeWareReligie.nl, 7 mei 2013.

Motivaction, “Syrië-gangers doen wat de VN nalaat”. Factsheet (Amsterdam, 22 mei 2013).

Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid, Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 32, maart 2013.

Sönke Neitzel en Harald Welzer, „Soldaten“. Protokolle vom Kämpfen, Töten und Sterben (S. Fischer Verlag: Frankfurt am Main, 2011).

Peter Neumann en Brooke Rogers, Recruitment and mobilisation for the Islamist militant movement in Europe (International Centre for the Studies of Radicalisation and Political Violence 2007).

Marion van San, De Nederlandse Syriëgangers. ‘Kanonnenvlees’ of ‘helden van de Lage Landen’? (Forum: Utrecht, maart 2014).

Alex Schmid, “Terrorism: The definitional problem,” Journal of International Law 36 (2004): 375–420

Alex Schmid, ‘The end of radicalisation?’. ICCT commentaries, 24 juli 2013.

D. Soni, ‘Syria war: British Muslims on the front line, Channel 4 News, 1 april 2014.

Abu Soumaya, ‘Ik ronsel, jij ronselt, wij hebben geronseld’, DeWareReligie.nl, 18 mei 2013.

Nikki Sterkenburg, ‘Hoe een postbode strijder werd in Syrië’, Elsevier, 25 januari 2014.

H. Tajfel en J.C. Turner, ‘The social identity theory of intergroup behavior’, in: S. Worchel en W.G. Austin (red.) The psychology of intergroup relations (Chicago: Nelson-Hall, 1986), 7-24.

Tinka Veldhuis, ‘Designing Rehabilitation and Reintegration Programmes for Violent Extremist Offenders: A Realist Approach’, ICCT – The Hague Research Paper, maart 2012.

Koen Vossen, ‘Nederland en de Spaanse Burgeroorlog’, in: H. Hermans (e.a.), Een Nederlandse blik op de Spaanse Burgeroorlog. Una mirada holandesa sobre la Guerra Civil española. Cervantes Instituut/Instituto Cervantes Utrecht (Utrecht 2006), 21-34.

Daan Weggemans en Beatrice de Graaf, Reïntegratie van gewelddadige extremisten. Onderzoeksrapport in opdracht van de Stichting Politie en Wetenschap (2014, nog te verschijnen).

T. Whitehead, ‘Syria a “game changer” for UK terror threat, warns Home Office intelligence chief’, The Telegraph, 3 juli 2013.

Wim Zaal, De vuist van de paus. De Nederlandse zouaven in Italië 1860-1870 (Aspekt: Soesterberg, 1996).

‘Nederlandse oud-militair traint jihadisten’, Nieuwsuur, 26 januari 2014.



‘Pauselijke zouaven uit West-Friesland’, Westfriese Families, 25 (1984) 24-47.

De Anton de Komlezing is een initiatief van Verzetsmuseum Amsterdam en dagblad Trouw en heeft tot doel aandacht te vragen voor de strijd tegen intolerantie en discriminatie in heden en verleden. Daarnaast beoogt de lezing te zorgen voor meer bewustwording en aandacht voor de geschiedenis van minderheidsgroepen en hun positie binnen de Nederlandse samenleving.

Copyright: Beatrice de Graaf/Verzetsmuseum Amsterdam, 2014.

1 Met ‘terroristisch’ worden hier personen en activiteiten bedoeld die als terroristisch zijn veroordeeld, of anderszins onder de Nederlandse terrorismewetgeving vallen. Verder zal in het algemeen van radicaal of jihadistisch gesproken worden, zie verderop in de tekst.

2 Deze afkortingen staan voor: Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIL), ook vertaald als Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS).

3 Van de 850 potentiële Franse jihadisten op de radar zijn er 320 in Syrië of Irak, 160 zijn teruggekeerd en 31 omgekomen. Patricia Tourancheau, ‘French Counter Terrorism: A Matter of Proper Sorting’, Liberation, 16 juni 2014.


Download 111.56 Kb.

Share with your friends:
1   2   3   4   5   6




The database is protected by copyright ©ininet.org 2024
send message

    Main page